De graankorrel bestaat uit 3 onderdelen. Het omhulsel, het bruin gekleurde vlies, wordt de zemel genoemd. Het inwendige, het meellichaam, is voornamelijk poeder materiaal en bevat het zetmeel. Een heel klein pitje is de kiem. Daar zou de nieuwe plant uit kunnen groeien. In die kiem zitten eiwitten, mineralen en enzymen. De meeste voedingsmiddelen zitten in de kiem en de zemel. Tijdens het malen worden deze 3 onderdelen ‘verpulverd’. Het meel uit de maalbak wordt volkoren meel genoemd. Het bevat dan alle 3 de onderdelen.
Maar voor veel bakprocessen wil men geen zemel of gries hebben, alleen maar het vermalen meellichaam, men wil bloem. Door nu het volkoren meel te zeven kan men de zemelen en griezen van de bloem scheiden; dit proces heet builen. In Molen De Valk staat een grote buil, ong 2,5 x 0,8 x 0,8m, gebouwd rond 1935, ooit in Oterleek op de kop getikt, naar Montfoort getransporteerd, en gerestaureerd.
Deze buil is van het type centrifugaal buil in bijgevoegde tekening is het builproces te volgen.
Bij 1 wordt het meel, gedoseerd in kleine porties, in de buil gebracht. Het meel valt in de draaiende gazen trommel waarop heel fijn gaas is gespannen (2). In de trommel (3) draait ook een ventilator (4), tegengesteld aan de richting van de trommel en 10 maal zo snel. Hierdoor wordt het bloem in het meel door het gaas geblazen (5,6) en valt onder in de buil op de transportschroef (7) die het bloem via uitloop (8) naar het opvang punt voert (11) De grotere delen, griezen en zemelen, worden door de draaiende trommel naar de andere kant, uitloop (9) gevoerd om aldaar (10) te worden opgevangen.