Dit is een takel instrument om molenstenen op te tillen en (om) te draaien als men de steen wil billen of anderszins schoon maken.
Hij bestaat uit twee dikke balken, 2 kwart-circelvormige ijzers en een hele lange schroefspindel met grote vleugelmoer. De lange dikke paal past met onder- en boven eind in lagers die op de vloer en aan de zolder zijn aangebracht. Die plaats is secuur van te voren bepaald. Deze verticale paal kan dus om zijn as draaien. Op nauwkeurig uitgemeten hoogte kan de tweede balk in de paal worden gestoken en ondersteund worden met een korbeel. Alzo ontstaat iets in de molen wat sterk op een galg lijkt. In het uiteinde van het galghout kan de spindel worden gestoken en met de reuzenvleugelmoer worden vastgehouden. Aan de onderkant van de spindel is een groot stalen oog gelast. Men kan nu de 2 kwart-circelvormige ijzers via het gat in hun top met behulp van een hele dikke bout aan de spindel vastmaken. Aan het andere eind van de kromme ijzers heeft men een dikke staaf gelast dit precies past in de twee gaten in de molensteen, de loper. Alvorens dat te kunnen doen moet men alles rond het maalkoppel verwijderen, te beginnen met de steenspil met rondsel. Dan al het houtwerk, kaar, schuddebak, deksels, kuiprand onderdelen. Draait men de vleugelmoer aan, dan wordt de loper opgetild, zover zelfs dat de loper verticaal kan worden gedraaid. Overigens moeten de afmetingen van ijzers en spindels en hoogte van het galghout wel kloppen! Zo kan men de gedraaide steen, nu met het scherpsel bovenop, laten zakken, neerleggen op de ligger en aan het billen slaan.